Personenschade

Personenschade is de verzamelnaam voor letsel- en overlijdensschade

Letselschade

Als u, uw partner of uw kind slachtoffer is geworden van een verkeersongeval, bedrijfsongeval, medische fout of beroepsziekte, staat uw wereld op zijn kop. De behandeling of genezing van het lichamelijke of geestelijke letsel heeft de eerste aandacht. De emotie en verwerking van ervaringen volgt daarop. U wilt zich ook en vooral daarop kunnen richten of steun geven aan degene die dat nodig heeft. Dit is uitermate belangrijk. Een schadevergoeding helpt u niet bij de verwerking van het leed. De schadevergoeding compenseert slechts het financiële nadeel dat u lijdt.

Aansprakelijkheid

Wil een derde gehouden kunnen zijn om schadevergoeding te betalen, dan dient aansprakelijkheid van die derde ten opzichte van de gelaedeerde te bestaan. In de meeste gevallen, is de aansprakelijke partij de daadwerkelijke veroorzaker van het ongeval of de (rechts)persoon die voor deze veroorzaker verantwoordelijk is. Verkeersongevallen vormen hierop een uitzondering. In die gevallen, waar een derde het ongeval heeft veroorzaakt, kan de WAM (Wet Aansprakelijkheid Motorrijtuigen) verzekeraar rechtstreeks aansprakelijk worden gesteld.

We onderscheiden de risicoaansprakelijkheid van de schuldaansprakelijkheid. Bij risicoaansprakelijkheid of kwalitatieve aansprakelijkheid is de persoon die in zijn hoedanigheid van eigenaar of bezitter verantwoordelijk is voor de schade die is aangericht door of met het goed dat hij bezit, bijvoorbeeld een dier of een gebouw. Voor schuldaansprakelijkheid is de eigen gedraging of het nalaten bepalend voor de aansprakelijkheid.

Het vestigen van aansprakelijkheid kan “in der minne”, dus in overleg of als dat niet mogelijk is, via een gerechtelijke procedure. Bij zaken die te maken hebben met arbeid of een arbeidsovereenkomst is in de meeste gevallen de kantonrechter bevoegd om in eerste aanleg van het geschil kennis te nemen. Dit geldt eveneens ook voor alle vorderingen, ongeacht de aard, die minder dan € 25.000,- bedragen. In alle andere gevallen is doorgaans de rechtbank bevoegd.

Schade en schadevergoeding

Hoewel het uitgangspunt van de Nederlandse wetgever inhoudt, dat iedereen zijn eigen schade draagt, biedt de Nederlandse wet het slachtoffer of de benadeelde vele mogelijkheden om de veroorzaker van de schade aansprakelijk te stellen en de schade op de veroorzaker of diens verzekeringsmaatschappij te verhalen. Die schade kan zich in vele vormen en op veel terreinen manifesteren. Veel voorkomende materiële schadeposten zijn:

  • Medische kosten (voor zover deze niet door de eigen zorgverzekeraar zijn vergoed);
  • Verlies van arbeidsvermogen (het gederfd inkomen als gevolg van tijdelijke of langdurige ziekte of arbeidsongeschiktheid);
  • Verlies zelfwerkzaamheid (de onderhoudswerkzaamheden die aan de eigen of huurwoning of in de tuin worden verricht);
  • Huishoudelijke hulp;
  • Aanschaf hulpmiddelen;
  • Aanpassing woning of vervoermiddel;
  • Kosten zonder nut (bijvoorbeeld doorlopende abonnementskosten).

Shockschade of schrikschade

Shockschade is de schade die een persoon lijdt, door het direct of vrijwel direct geconfronteerd worden met de ernstige gevolgen van een ongeval dat een ander overkomt. In de rechtspraak worden aan shockschade dwingende eisen gesteld, zoals de directe confrontatie en het bestaan van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Eenmaal voldaan aan deze voorwaarden, heeft degene die shockschade lijdt een volwaardige vordering op de veroorzaker van het ongeval en niet uitsluitend – zoals nog steeds door sommige verzekeraars wordt betoogd – een recht op smartengeld vergoeding.

Overlijdensschade

Als een slachtoffer door een ongeval overlijdt, hebben de nabestaanden, voorzover zij door de overledene werden onderhouden, op grond van artikel 6:108 BW recht op vergoeding van het gederfd levensonderhoud. Tevens heeft degene die de begrafenis of crematie heeft betaald, recht op schadevergoeding.

Geen van de vorderingsgerechtigden heeft recht op een smartengeldvergoeding. Met andere woorden: de schadevergoeding waar recht op bestaat, is strikt gebonden aan de in artikel 6:108 BW genoemde schadesoorten.

Medische informatie

Bij de behandeling van letselschadezaken is het noodzakelijk dat er informatie over de medische gevolgen van het ongeval wordt opgevraagd en beschikbaar komt. Medische informatie valt onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens en kan uitsluitend na verleende machtiging door het slachtoffer (de medische machtiging) door de advocaat of diens/haar medisch adviseur bij de behandelend artsen worden opgevraagd. Het is belangrijk, dat informatie ook door het slachtoffer goed wordt gelezen en waar nodig van commentaar wordt voorzien. De medische informatie wordt ook aan de medisch adviseur van de veroorzaker of diens verzekeraar ter beschikking gesteld.

De medische eindsituatie en expertise

Zodra een medische eindsituatie wordt bereikt, zal, afhankelijk van de ernst en complexiteit van het letsel, een medische expertise plaatsvinden. Een medische eindsituatie is aan de orde bij een restloos herstel of wanneer een stabiele medische toestand is bereikt en op korte termijn geen verbetering of verslechtering van het letsel te verwachten valt. De medische expertise vindt doorgaans op gezamenlijk verzoek van zowel de eigen medisch adviseur als de medisch adviseur van de verzekeraar plaats. Daartoe wordt vooraf een deskundige aangewezen, die op basis van de gezamenlijk vastgestelde vraagstelling het expertiseonderzoek zal verrichten. De vragen die aan de deskundige gesteld worden, zullen van geval tot geval verschillen, maar in ieder geval gericht zijn op het bestaan van de medische eindsituatie en de resterende blijvende of functionele invaliditeit. Die blijvende of functionele invaliditeit van de gehele persoon (BIGP of FI) wordt in een percentage uitgedrukt ten opzichte van de gehele mens (100%). Voorts zullen aan de deskundige vragen worden gesteld over de resterende beperkingen. Hoewel het percentage blijvende invaliditeit maatgevend is voor de blijvende beperkingen, zijn met name die vastgestelde beperkingen van belang voor de begroting en onderbouwing van de toekomstschade.

Vindt de expertise op gemeenschappelijk verzoek van partijen plaats, dan spreken we ook wel over een duale expertise. Als een van partijen niet wil meewerken aan de expertise, dan spreken we over een eenzijdige expertise. De uitkomst van een eenzijdige expertise is niet bindend tussen partijen. Toch kan er soms aanleiding zijn, zo’n eenzijdige expertise te laten plaatsvinden, hoewel deze expertise minder bewijskracht heeft dan een gemeenschappelijke expertise.

De mogelijkheid bestaat voorts via een gerechtelijke procedure een expertise af te dwingen, door een verzoekschrift tot het houden van een (voorlopig) deskundigenbericht in te dienen. De onwillige wederpartij krijgt in die procedure gelegenheid zich uit te laten over de voorgestelde persoon van de deskundige en de vraagstelling, waarna de rechter beslist. Als de expertise door de rechtbank wordt bevolen en de wederpartij zich in de procedure heeft kunnen verweren, zal aan de uitkomst van de expertise dezelfde bewijskracht worden toegekend, als wanneer de expertise op gemeenschappelijk verzoek plaatsvindt.

Correctie- en blokkeringsrecht

In het kader van het expertiseonderzoek wordt het slachtoffer (de onderzochte) gelijk gesteld met de patiënt in het kader van de behandelingsovereenkomst. Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) heeft u, als patiënt, recht op inzage in uw medisch dossier en de documenten of het beeldmateriaal, dat daar deel van uit maakt. Voorts heeft u op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens een correctierecht, dat wil zeggen het recht eventuele fouten of verschrijvingen in uw medisch dossier te corrigeren. Op de overige inhoud en conclusies van de (expertise-)arts kunt u in beginsel geen op- en aanmerkingen maken, althans heeft u niet het recht correcties te laten doorvoeren.

U zult na de medische expertise de conceptversie van het expertiserapport rechtstreeks van (het secretariaat van) de expertiserend arts ontvangen. Dit conceptrapport wordt niet rechtstreeks aan de opdrachtgevers (de wederzijdse medisch adviseurs) verzonden. U krijgt van de expertisearts de gelegenheid gebruik te maken van uw correctie- en blokkeringsrecht.

Als onderzocht persoon heeft u het recht de rapportage te blokkeren. Wij noemen dit het blokkeringsrecht. Door een beroep te doen op het blokkeringsrecht voorkomt u dat het rapport wordt vrijgegeven en de inhoud van het rapport bekend wordt bij de opdrachtgevers. Dit recht, dat dient ter bescherming van de patiënt, waarmee u in het kader van het expertiseonderzoek gelijk wordt gesteld, heeft echter betrekkelijk geringe waarde in het letselschadedossier. Zoudt u er immers voor kiezen om een beroep te doen op het blokkeringsrecht, dan wordt het rapport niet vrijgegeven en heeft de expertise niet bijgedragen aan het verdere verloop van de letselschadezaak. Daarnaast loopt u het risico, dat de wederpartij of verzekeraar aan het blokkeren van het rapport consequenties zal verbinden, in die zin dat men de conclusies trekt die men geraden acht (er is iets te verbergen) en getracht wordt de kosten van de expertise op het slachtoffer te verhalen. Hoewel het blokkeringsrecht dus tot doel heeft de patiënt te beschermen, kent dit recht ook een keerzijde.

Diverse soorten schade

Verschillende schadeposten kunnen een rol spelen in letselschadezaken. De meest voorkomende schadesoorten worden hieronder genoemd.

Verlies arbeidsvermogen (vav) of verlies verdienvermogen

Het verlies arbeidsvermogen is de financiële schade die het gevolg is van de verminderde capaciteit om arbeid te verrichten. Bewust wordt niet gesproken over gemiste inkomsten of gemist inkomen, nu het verlies aan arbeidscapaciteit, de bron van inkomen, niet fiscaal belast is. Het verlies arbeidsvermogen wordt begroot, door een vergelijking te maken tussen de hypothetische situatie zonder ongeval en de werkelijke situatie na ongeval. Het verschil vormt de schade. Hoe eenvoudig deze redenering klinkt, zo complex kan de berekening van verlies arbeidsvermogen zijn. Uw financiële situatie wordt immers niet alleen bepaald, door het geld wat u verdient, maar ook door overige bijkomende verliezen, zoals bijvoorbeeld de verminderde (voorlopige) teruggaaf over de door u betaalde hypotheekrente als gevolg van het teruggelopen bruto inkomen om een voorbeeld te noemen. Daarnaast zal bij een kortdurende of langdurige gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ook aandacht moeten worden besteed aan de gemiste carrièrekansen, verlies van overwerkuren, weekenddiensten, toeslagen etcetera. Het kan daarom raadzaam zijn, de schade wegens verlies arbeidsvermogen te laten berekenen door een actuaris of rekenkundig bureau.

Buitengerechtelijke kosten

De buitengerechtelijke kosten of “kosten buiten rechte” komen op grond van art. 6:96 Van het Burgerlijk Wetboek (BW) voor vergoeding in aanmerking en dienen in beginsel door de aansprakelijke partij aan het slachtoffer te worden goed. Onder de term “buitengerechtelijke kosten” vallen de kosten van rechtsbijstand (advocaatkosten), kosten van het inwinnen medische informatie, de kosten van een in te schakelen medisch adviseur en de kosten van andere in te schakelen experts, zoals bijvoorbeeld een arbeidsdeskundige etc). Deze opsomming is niet limitatief. De buitengerechtelijke kosten moeten wel de dubbele redelijkheidstoets doorstaan. Dit houdt in dat het redelijk moet zijn, dat u deskundige bijstand inschakelt (het eerste redelijkheidscriterium) en voorts dienen de kosten in redelijke verhouding tot de overige schade te staan. Dat dit criterium niet altijd even hard geldt, blijkt wel uit het arrest London/Bravenboer, waarin werd bepaald, dat ook wanneer na erkenning van aansprakelijkheid, blijkt dat er geen schade is, de redelijke kosten van rechtsbijstand dienen te worden voldaan.

Smartengeld of immateriële schade

Artikel 6:106 BW geeft onder bepaalde voorwaarden recht op een smartengeld vergoeding. Een veel voorkomend misverstand is, dat smartengeld de totale schadevergoeding is die een slachtoffer na een ongeval ontvangt. Integendeel, smartengeld is doorgaans slechts een onderdeel van de schadevergoeding en dient als vergoeding voor geleden pijn en gederfde levensvreugde.

Het smartengeld wordt in de letselschadepraktijk begroot, door een vergelijking te maken met eerdere vaststellingen van smartengeld in vergelijkbare gevallen, meestal in de vorm van rechterlijke uitspraken.

Het afwikkelen van een letselschadezaak

Voor het verantwoord afwikkelen of regelen van een letselschadezaak is het aan te bevelen dat ten aanzien van het letsel een medische eindsituatie bestaat. Dit houdt in dat het letsel restloos is genezen of stabiel en is en geen verbeteringen of verslechtering wordt verwacht. Vaak wordt een medische eindsituatie pas na langere tijd bereikt, soms na enkele jaren. Om die reden kent een letselschadezaak vaak een langere looptijd. Bij kinderen wordt in het algemeen, uiteraard afhankelijk van het type letsel, doorgaans de ontwikkeling en groei van het kind afgewacht tot hij/zij volwassen is.

Naast het bereiken van de medische eindsituatie is het raadzaam de re-integratie in de arbeidsmarkt af te wachten, zeker wanneer sprake is van omscholing en het aanvaarden van een nieuwe werkrelatie. Een voltooide re-integratie geeft een goed beeld van de benutte restverdiencapaciteit en is bepalend voor de berekening van de financiële equivalent van het toekomstig verlies van arbeidsvermogen.

Een letselschadezaak uiteraard kan ook eindigen met een vonnis of beschikking van de rechter.

Vaststellingsovereenkomst

Een letselschadezaak wordt in de meeste gevallen geregeld door het opstellen en ondertekenen van een vaststellingsovereenkomst. Een vaststellingsovereenkomst betreft een overeenkomst ter beëindiging van een geschil dat tussen het slachtoffer en (de verzekeraar van) de veroorzaker van het ongeval bestond. De vaststellingsovereenkomst bindt beide partijen. Door ondertekening van de vaststellingsovereenkomst verleent het slachtoffer aan de (verzekeraar van de) veroorzaker van het ongeval finale kwijting ten aanzien van de op hem of haar rustende aansprakelijkheid. Als tegenprestatie ontvangt het slachtoffer een schadevergoeding. Gedurende de looptijd van de letselschadezaak ontvangt het slachtoffer voorschotten op zijn of haar totale schade en na het sluiten van de vaststellingovereenkomst wordt de slotuitkering betaalbaar gesteld. De voorschotten en de slotuitkering samen vormen de totale schadevergoeding. Gebruikelijk omvat de in de vaststellingsovereenkomst genoemde schadevergoeding niet tevens de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Deze kosten worden doorgaans separaat nog vergoed.

Belastinggarantie

Bij de regeling van een letselschadezaak wordt een belastinggarantie bedongen. De belastinggarantie wordt schriftelijk verstrekt door de wederpartij en strekt zich uit over de totale schadevergoeding. In de meeste belastinggaranties staat opgenomen, dat in het geval de fiscus van mening is dat het u toekomende bedrag moet worden belast en zij u een aanslag oplegt of premies heft, de verzekeraar namens u (en op eigen kosten) bezwaar tegen de aanslag zal kunnen maken en u daaraan uw medewerking dient te verlenen. Indien dit bezwaar niet gegrond wordt verklaard of de verzekeraar afziet van het maken van bezwaar, zal de verzekeraar de aanslag aan u vergoeden.

De belastinggarantie heeft geen betrekking op de verschuldigde vermogensrendementsheffing in Box 3. Die belasting zult u wel moeten betalen. De vermogensrendementsheffing betaalt u over het vermogen dat u op 1 januari bezit en dat uitreikt boven het vrijgesteld vermogen. U wordt geacht over uw vermogen 4% rendement te halen en daarvan 30% belasting te betalen. Effectief betaalt u derhalve 1,2% belasting over uw vermogen, voorzover dit uitstijgt boven het heffingsvrije vermogen. Met deze vermogensrendementsheffing wordt in het kader van de regeling onder de noemer “fiscale claim” rekening gehouden en deze heffing wordt als schade van de verzekeraar gevorderd. Het kan niettemin raadzaam zijn advies in te winnen bij een vermogensexpert of fiscaal jurist, die u nader kan adviseren over de fiscaal gunstige mogelijkheden om het u toekomende bedrag te sparen, zonder dat vermogensrendementsheffing verschuldigd is.

Voorbehouden in de vaststellingsovereenkomst

In sommige gevallen wordt voor een of meerdere voorzienbare toekomstige risico’s een of meerdere voorbehouden in de vaststellingsovereenkomst opgenomen. Deze voorbehouden kunnen op medisch terrein liggen (bijvoorbeeld een voorbehoud voor de schadelijke gevolgen van vroegintredende artrose, degeneratieve afwijking van het AC-gewricht, een verhoogde kans op posttraumatische epilepsie etc.), maar kunnen ook op het terrein van bijvoorbeeld het inkomen liggen (een WIA voorbehoud bijvoorbeeld). Met een voorbehoud wordt bewerkstelligd, dat indien het risico waarop het voorbehoud ziet, zich verwezenlijkt het slachtoffer voor de schade die daar het gevolg van is, opnieuw een vordering kan neerleggen bij de wederpartij. Zo’n vaststellingsovereenkomst houdt dus feitelijk geen definitieve regeling in en blijft in potentie voor de verzekeraar een risico vormen. In de praktijk pogen verzekeraars daarom in het kader van de onderhandeling deze voorbehouden “af te kopen”. De verzekeraar biedt een extra schadevergoeding aan om het voorbehoud niet in de vaststellingsovereenkomst op te hoeven nemen.

LSA

Mevrouw mr. D.J. Quist-van Zanten is lid van Vereniging van Letselschade Advocaten (LSA). Dit betekent, dat zij een specialisatieopleiding (Grotius) op het terrein van aansprakelijkheid/letselschade met goed gevolg heeft afgerond en frequent wordt bijgeschoold.

Keurmerk Letselschade

De Stichting Keurmerk Letselschade te Alphen aan den Rijn geeft sinds januari 2008 keurmerken uit aan letselschadebureaus en advocatenkantoren die werkzaam zijn op het gebied van letselschade en overlijdensschade. Door de Stichting Keurmerk Letselschade zijn kwaliteitsnormen vastgesteld en keurmerkhouders dienen aan deze kwaliteitsnormen te voldoen. Adriaanse van der Weel Advocaten draagt het Keurmerk.

 




  D.J. Quist-van Zanten J.G. Cabboort  
  Danielle Quist-van Zanten Judith Cabboort